17/07/2016

De belangrijkste terminologie rond grafisch ontwerp en drukwerk

Slaat u tilt van termen als vector, DPI en afloop? Lees dan verder!

Zoals in iedere sector heeft ook de grafische sector zijn eigen vakjargon en terminologie. Ga je met een graficus aan het werk, dan is het handig enkele van deze veel voorkomende termen te kennen. In dit artikel maken we je weer een beetje wijzer.

 

 

A's van pApierformaat

De meest gangbare papierformaten worden aangegeven met een A-letter. In het algemeen kunnen we stellen dat hoe hoger het nummer bij de A, hoe kleiner het papier wordt.

  • A4 is veruit het meest gebruikte papier: 210 x 297 mm
  • A3 is een handig groter papierformaat dat de meeste officeprinters aankunnen: 297 x 420 mm
  • A5 wordt vaak gebruikt voor flyers omdat het een half A4 papier is: 148,5 x 210 mm
  • A6 is het formaat dat vaak voor een standaard foto gebruikt wordt: 105 x 148,5 mm
  • A0, A1 en A2 zijn grote formaten met respectivelijke afmetingen: 841 x 1189 mm, 594 x 841 mm en 420 x 594 mm

Naast deze standaard A-formaten zijn er ook nog tal van afwijkende mogelijkheden. In druk wordt bijvoorbeeld vaak SRA3 gebruikt, wat net iets groter is dan een A3 waardoor men A3 tot op de rand kan bedrukken, met afloop dus.

verschillende papier formaten en afmetingen

 

Afloop

Drukwerk wordt over het algemeen gesneden. Als u dus A5 flyers nodig heeft, dan worden deze op grotere vellen gedrukt en dan op A5 gesneden. Indien u deze A5 flyers tot op de rand bedrukt wenst, dus zonder witrand, dan is het belangrijk het ontwerp met afloop op te maken. Dat wil zeggen dat het drukklaar bestand enkele millimeters groter is (doorgaans tussen de 2mm en de 4mm afloop). De rand die als afloop gemaakt is, wordt weggesneden.

Wil je wel een rand of kader? Hou dan ook deze belangrijke tip in het achterhoofd: omdat drukwerk gesneden wordt, moet er een bepaalde afwijkende marge in acht genomen worden. De snijlijn kan namelijk wel een millimeter 'verschuiven'. Wanneer je gebruik maakt van een rand (wit of andere kleur) kan deze millimeter een groot effect hebben. Dit effect is het meest duidelijk bij fijne kaders omdat een kleine afwijking daardoor uitvergroot wordt. Maak dus nooit een fijne kader rond je drukwerk want dit zou kunnen zorgen voor een slordig gevoel.

 

Bestandsformaat

Het bestandsformaat is het soort bestand waaronder de file is opgeslagen. Dit is duidelijk zichtbaar aan de extensie van het bestand. Vaak wordt een afbeelding bijvoorbeeld als jpeg opgeslagen: .jpg. Een bestandsformaat dat door de grafische sector vaak gebruikt wordt is .esp. Dit bestandsformaat bevat namelijk de vectortekeningen en is schaalbaar en werkbaar voor de meeste machines (bijvoorbeeld voor uitsnijdingen).

 

CMYK en RGB

Verschillende media werken met verschillende kleurcodes. Kleuren zijn namelijk samengesteld uit hoofdkleuren; oranje krijg je door geel en rood te mengen. Hoe licht je oranje is, hangt af van de verhoudingen geel en rood. Hetzelfde geldt voor drukwerk en schermafbeeldingen.

Schermen (computer-, televisie-, cameraschermen,…) werken op basis van 3 kleuren: Red, Green, Blue. Dat wil zeggen dat alle secundaire kleuren samengesteld zijn vanuit deze 3 basiskleuren. Daarnaast geven niet alle schermen kleuren op exact dezelfde manier weer.

Drukwerk wordt op basis van 4 kleuren samengesteld: Cyaan, Magenta, Yellow en Key (Black). Dat wil zeggen dat alle secundaire kleuren vanuit deze 4 kleuren samengesteld zijn.

Het is dus belangrijk te weten dat scherm en druk op basis van een ander kleurpatroon worden weergegeven. Daarom zijn kleuren op scherm niet hetzelfde als de kleuren van drukwerk.

RGB voor schermen en CMYK voor drukwerk

 

Papiergewicht

Papierkwaliteiten worden onder andere uitgedrukt in gewichten. Dit is de zwaarte van het papier dat bijgevolg ook vaak de dikte en stevigheid gaat bepalen.

Als meest standaard kantoorpapier wordt meestal een papier van 80g tot 90g gebruikt. Voor flyers gaan we eerder naar een papier van 150g of 200g. Voor kaarten is papier van 300g tot 400g geschikt. Afhankelijk van het doel van een papier en de kwaliteit die het dient uit te stralen, wordt dus voor een lager of hoger grammage gekozen.

 

Papierstructuur

Een blad papier is een samengesteld product. Ieder blad heeft dus een zekere structuur. Blij gladde papiersoorten is deze structuur weinig zichtbaar. Soms kunnen we echter opteren om net opzettelijk een bepaalde structuur in het papier aan te brengen zodat het drukwerk een unieke uitstraling krijgt.

Voor de afdruk van foto's wordt dan eerder voor een papier met zo weinig mogelijk structuur gekozen én een glanzende afwerking. Ook voor flyers kiest men vaak voor een iets meer glanzend papier. Ook hier is de uitstraling die het drukwerk wenst te geven, heel belangrijk.

 

Rillen

Drukwerk dat met een vouw wordt afgewerkt, wordt eerst gerild. Het rillen, of voorvouwen, is het aanbrengen van een groef in het papier of karton waardoor het mooi en gemakkelijk vouwt. Wanneer dit niet wordt gedaan, kan stevig papier breken en kan de druk beschadigd worden. Het is daarom belangrijk om kaarten, folders, … steeds vooraf te rillen.

 

Resolutie (DPI)

De resolutie van een afbeelding bepaalt de kwaliteit van deze afbeelding. Resolutie wordt vaak in DPI weergegeven. Hoe hoger de DPI, hoe hoger de dichtheid van het aantal pixels (punten) en hoe beter de kwaliteit van een afbeelding.

Voor drukwerk gaan we over het algemeen uit van een resolutie van 300 pixels/inch. Dat volstaat voor 90% van het drukwerk. Voor hele grote en tevens fijne afbeeldingen kan geopteerd worden voor 720 pixels/inch.

het verschil in resolutie bij een afbeelding van 10dpi of 300dpi

 

Spot UV

Om bepaald drukwerk een unieke uitstraling te geven, kan met spot UV lak gewerkt worden. Het komt erop neer dat over een bepaald deel van het drukwerk een glanzende laklaag wordt aangebracht. Daardoor krijgt het drukwerk een speciale uitstraling. Deze toepassing wordt vaak gebruikt bij visitekaartjes die net dat ietsje meer mogen uitstralen, bijvoorbeeld over (een deel van) het logo.

 

Vector

Een vector ontwerp is een soort tekening die in een vectorieel programma, in vele gevallen adobe illustrator, getekend is. Het voordeel van een vector of lijntekening is dat deze schaalbaar is. Dat wil zeggen dat er geen kwaliteitsverlies is bij het vergroten of verkleinen van deze tekening. Vergroot je een niet vectoriële afbeelding, dan is er kwaliteitsverlies dat meestal merkbaar is doordat de afbeelding in blokjes wordt weergegeven. De term hiervoor is bitmapping.

Laat je een logo ontwerpen? Zorg er dan zeker voor dat je logo in vector gemaakt is zodat je de mogelijkheden hebt om het heel groot, bijvoorbeeld op een banner, of heel klein, bijvoorbeeld op een balpen, kan laten drukken.

afbeelding in vectorformaat

 

Durf te vragen

Zoals iedere 'vakidioot' heeft ook een graficus het meestal niet door wanneer deze termen gebruikt die jou niet eigen zijn. Slik je vragen niet in maar durf ze te stellen. Door vragen te stellen komen er misschien zelfs nog interessante ideeën uit de bus! Tenslotte gaat het om jouw grafisch ontwerp.

 

 

Gepost door Sofie grafisch ontwerp Share:

Comments

Geef je mening!

Dit emailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangeduid *